
Erik Adigard. Absolut Adigard. 1996. Courtesy of Absolut Vodka.
In mijn gesprekken met grafisch ontwerpers gaat het opvallend vaak over archiveren en tegenwoordig vooral over 'digitaal bewaren'. Het valt me telkens op hoe verschillend er wordt gedacht over het nut en noodzaak van het duurzaam bewaren van digitale bestanden, maar ook hoe weinig informatie er voor 'niet-professionals' beschikbaar is. De meeste van mijn gesprekspartners beginnen uit te leggen dat ze vroeger braaf CD's en DVD's branden maar dat ze inmiddels beter weten en zijn overgestapt naar opslag op een extra harde schijf. Meestal geautomatiseerd.
We leven in een digitaal tijdperk waarin een groot deel van de wereldbevolking werkt en communiceert met voortdurend nieuwere vormen van technologie. Informatie wordt uitgewisseld via e-mail, muziek bestaat alleen nog op MP3’tjes, vakantiefoto’s worden bewaard op internet en met de overheid communiceren we via een digitaal loket.
De digitale vergetelheid |
Published by KvdH on Monday, 17 May 2010 19:33 |
We leven in een digitaal tijdperk waarin een groot deel van de wereldbevolking werkt en communiceert met voortdurend nieuwere vormen van technologie. Informatie wordt uitgewisseld via e-mail, muziek bestaat alleen nog op MP3’tjes, vakantiefoto’s worden bewaard op internet en met de overheid communiceren we via een digitaal loket.
Dit artikel verscheen in april 2010 in BNO's Vormberichten De middelen die we tot onze beschikking hebben om kennis en informatie te delen zijn explosief gestegen. De gemiddelde levensduur van deze informatie is daarentegen in dezelfde tijd dramatisch gedaald. Zo bestaat een webpagina niet langer dan 100 dagen en is de levensverwachting van een digitaal document slechts vijf jaar. Sinds de introductie van de eerste desktop computer in het midden van de jaren tachtig zijn steeds meer ontwerpers digitaal gaan werken. Oorspronkelijke papieren schetsen, werktekeningen, boeken en affiches hebben nu plaats gemaakt voor photoshopafbeeldingen en illustratorbestanden, dvd’s en websites. De complete inhoud van de oude ladekast en boekenplank past nu op een harde schijf of een rijtje DVD’s. Niet alleen is je eigen werk daarmee minder toegankelijk – een boekenkast is sneller doorzocht dan een serie DVD’s – maar ook de beperkte duurzaamheid van digitaal materiaal is een obstakel voor de archiefvorming door ontwerpers. Concreet betekent dit dat we een onvoorstelbare hoeveelheid informatie kwijtraken. Wie heeft niet - soms nog recent - een stapeltje floppy disks weggegooid omdat er geen driver meer is waarmee de disks kunnen worden gelezen? Die informatie is dus voorgoed weg. Is dat erg? Misschien niet, de meeste van die oude digitale informatie bestaat ook nog wel in andere – gedrukte – vorm. Maar wat gebeurt er nu steeds meer informatie alleen nog in een digitaal formaat bestaat? De meeste ontwerpers zijn zich nauwelijks bewust van de kwetsbaarheid van hun digitale werk. Pas wanneer je op zoek gaat naar die ene foto, dat éne plaatje, werkdocument, filmpje of die eerste versie van die website, pas dan ontdek je hoe vluchtig virtueel is. Digital-born objecten, of dat het nu e-mails, foto’s, werkdocumenten, illustratorbestanden of websites betreffen, zijn vanaf het moment van hun creatie aan het vervallen. Het tempo van de digitale ontwikkelingen is tegenwoordig zo hoog dat we simpelweg vergeten om nog iets te bewaren. De devaluatie van informatie speelt daarbij ook een belangrijke rol. Omdat we zo veel informatie tot onze beschikking hebben – die ook weer zo makkelijk te reproduceren is - wordt informatie minder waard. Vergelijk het met de tijd dat de reproductietechnieken nog in de kinderschoenen stond. Toen werden boeken beschouwd als een kostbaar bezit en met zorg bewaard.In deze tijd wordt elk boek door Google gedigitaliseerd en is informatie via internet zo makkelijk te verkrijgen dat we er geen meer waarde aan verbinden. Honderden jaren geleden werd belangrijke informatie nog in steen gebeiteld of op perkament geschreven. Met die documenten kunnen we nu geschiedenis schrijven en leren over onze huidige beschavingen. Al tien jaar wordt gewaarschuwd dat we nu een gekmakende leegte voor toekomstige historici produceren. Omdat we bijna al onze kunst, wetenschap, nieuws en andere bescheiden creeëren en bewaren op media die ons niet zullen overleven. We creeëren een tijdperk dat qua informatieoverdracht te vergelijken is met de middeleeuwen, de digitale middeleeuwen in ons geval. Begrijp me goed; ik ben de laatste die roept dat we alles maar moeten bewaren, integendeel zelfs. Maar zou het niet fijn zijn als je tenminste zelf kunt beslissen wat wel of niet voorgoed verdwijnt? Duurzame digitale informatie zou hoger op onze agenda mogen komen. Het is doodzonde dat de aandacht voor het duurzaam houden van kennis zo achterblijft bij de aandacht voor het ontwerpen van duurzame producten. Zo sprak ik onlangs een ontwerper die recent een fantastisch boek over zijn eigen werk liet verschijnen. Omdat hij tot de vroege pioniers van de digitale vormgeving behoort vroeg ik hem hoe hij zijn oude werk kon reproduceren. ‘Niet’ was daarop zijn antwoord. ‘ Van de oudere ontwerpen hadden we nog wel disks bewaard, zelfs een paar oude computers, maar de ontwerpen waren niet meer te reproduceren. We hebben ze opnieuw gemaakt.’ Waarmee duidelijk mag worden dat het vooruitschuiven van de kwestie echt geen oplossing is. Vroeg of laat zij we allemaal op zoek naar een digitaal document om te ontdekken dat het oorspronkelijke bestand niet meer beschikbaar is. Omdat het niet meer kan worden geopend, of omdat het beschadigd is, de sofware verouderd, of omdat de apparatuur waarmee het bestand kan worden gelezen niet meer bestaat. Wat kun je zelf doen om je werk digitaal duurzamer te maken? Om te beginnen realiseren dat duurzaam bewaren op de dag van creatie begint, dus pro-actief zijn en nu al een passende strategie, hoe bescheiden ook, ontwikkelen. Een paar eenvoudige handelingen kunnen al helpen. Om een tipje van de sluier te lichten geef ik er vast twee. Ten eerste, bewaar niet te veel en bewaar overzichtelijk. Stop je bestanden in overzichtelijke mappen en geef ze een datum. Zo kun je snel zien welke versie je bewaart en beslissen wat op een gegeven moment kan worden weggegooid. Er zijn maar weinig dingen zo nutteloos als bestanden ‘voor de zekerheid’, en meestal dus dubbel, bewaren. De tweede: geef zowel je mappen als je bestanden een duidelijke naam (dus niet ‘plaatje’). Belangrijk daarbij is dat je in deze naam nooit (nee, nooit) punten, komma’s, spaties of andere rare tekens (zoals: \ / : * ? " | ! % & ‘ - ; = () ) plaatst. Daar begrijpen computers niks van. De woorden in een bestandsnaam kun je scheiden met een underscore teken. Kapitalen gebruiken om woorden te onderscheiden of ze gewoon aan elkaar schrijven is ook goed, zolang het aantal tekens maar niet boven de 30 komt. Deze handelingen kosten maatregelen helemaal niets, zelfs geen tijd. Het levert wel direct wat op, snellere en iets duurzamere toegang tot je eigen werk. Dat is toch al wat?
|